Uiteindelijk genade
Openbaring 1
Vruchtbaar tot het eind
Lenore Dunlop was vierennegentig jaar jong, maar haar geest was nog altijd vlijmscherp. Ze had een prachtige glimlach en een besmettelijke liefde voor Jezus die eraf spatte. Je kon haar geregeld aantreffen tussen de jongeren van onze kerk. Haar aanwezigheid en deelname waren een bron van vreugde en bemoediging voor velen. Lenore was zo kwiek dat we totaal verrast werden toen ze overleed. Als een ware atleet sprintte ze over de eindstreep van haar leven. Ze was nog zo energiek en enthousiast dat ze slechts luttele dagen voor haar heengaan nog een cursus van zestien weken had afgerond die erover ging hoe je de boodschap van Jezus aan de volken van de wereld kunt brengen.
Gebeden die blijven
‘Gebeden gaan nooit dood.’ Deze uitspraak van E.M. Bounds (1835-1913) trok de aandacht. Zijn klassiek geworden boeken over het gebed zijn een bron van inspiratie geweest voor hele generaties gelovigen. Zijn woorden over de kracht en de blijvende aard van onze gebeden zet hij voort met deze opmerkingen: ‘De lippen waarover ze gekomen zijn mogen dichtgaan in de dood, het hart dat ze gevoeld heeft kan stoppen met kloppen, maar de gebeden leven voort bij God en in Gods hart worden ze bewaard. Gebeden overleven degene die ze gesproken heeft; ze overleven een generatie, een tijdperk, een wereld.’
Doen wat Hij zegt
Brian zou als ceremoniemeester optreden op de bruiloft van zijn broer, maar hij kwam niet opdagen. Begrijpelijk genoeg waren de andere gezinsleden teleurgesteld in hem, onder wie zijn zus Jasmine die de schriftlezing verzorgde. Tijdens de dienst las ze foutloos het overbekende gedeelte voor uit 1 Korintiërs 13, het hoofdstuk over de liefde. Na de bruiloft vroeg haar vader haar evenwel om een verjaardagscadeau naar Brian te brengen, en toen aarzelde ze toch even. Ze vond het moeilijker om de woorden over de liefde na te leven, dan om ze voor te lezen. Maar nog diezelfde avond bedacht ze zich en zei: ‘Ik kan er niet tegen om in de Bijbel te lezen over de liefde en die niet in praktijk te brengen.’
Een schild om me heen
Onze gemeente maakte een groot verlies mee toen Paul, onze begiftigde aanbiddingsleider, bij een bootongeluk om het leven kwam. Hij was pas eenendertig jaar oud. Hij en zijn vrouw, DuRhonda, hadden al heel wat verdrietige dingen meegemaakt. Zo hadden ze maar liefst zeven ongeboren kindjes begraven. En nu zou er nog een graf naast die kleine grafjes komen. De verpletterende crisis die dit gezin meemaakte betekende een enorme klap voor iedereen om hen heen.
Grote dingen
Op 9 november 1989 stond de wereld verbaast toe te kijken hoe de Berlijnse Muur viel. De muur die Berlijn en Duitsland in tweeën deelde werd neergehaald en de stad die achtentwintig jaar lang in tweeën gesplitst was werd weer één. Uiteraard was in Duitsland zelf de vreugde het grootst, maar de hele wereld die toekeek deelde in de opwinding. Er was iets groots gebeurd.
‘Al . . .’
In 2017 was de kans om mensen te helpen nadat de orkaan Harvey in de VS huisgehouden had, voor een groep mensen uit mijn omgeving de aanleiding om naar Houston af te reizen. Ons doel was om mensen te bemoedigen die onder de storm geleden hadden. Gedurende dit proces werd ons eigen geloof op de proef gesteld en versterkt, wanneer we naast de mensen in hun verwoeste huizen en kerken stonden.
Klaar voor herstel
Toen ik als soldaat in Duitsland gelegerd was, kocht ik een gloednieuwe VW Kever uit 1969. Het karretje was een schoonheid! De donkergroene buitenkant paste perfect bij de bruine kunstleren bekleding. Maar de jaren verstreken en er gebeurde van alles, inclusief een aanrijding waarbij de treeplank en een van de deuren volledig vernield werden. Met wat meer fantasie had ik kunnen denken: ‘Mijn klassieke wagen is een prima kandidaat om hersteld te worden!’ En als ik meer geld had gehad, dan zou ik dat vast en zeker gedaan hebben. Maar het zat er niet in.
Goddelijke omwegen
Het kan moeilijk zijn om ‘nee’ of ‘nu niet’ te horen. Dat geldt vooral wanneer je het gevoel hebt dat God een deur voor je opent om anderen te dienen. Toen ik net predikant was, kwamen er twee mogelijkheden op mijn weg waarvan ik dacht dat ze gezien mijn gaven en vaardigheden pasten bij de wat de kerken nodig hadden. Beide deuren werden echter weer gesloten. Na deze twee teleurstellingen kwam er een andere functie in zicht, en ik was de uitverkorene. Zo begon een periode van dertien jaar in een pastorale functie waarin ik veel kon betekenen.
Aanwezig in de storm
Vuur verwoestte het huis van een gezin van zes personen uit onze kerk. De vader en één zoon overleefden het, al moest de vader in het ziekenhuis blijven terwijl zijn vrouw, zijn moeder en twee kleine kinderen naar hun laatste rustplaats gebracht werden. Het is triest, maar dergelijke hartverscheurende dingen blijven steeds weer gebeuren. Als je eraan terugdenkt, komt steevast de aloude vraag op: waarom maken goede mensen slechte dingen mee? Het zal niemand verrassen dat deze oude vraag nooit echt te beantwoorden is.
Gevangen maar niet stil
Het was de zomer van 1963. Na een lange busrit die de hele nacht duurde, stapte burgerrechten-activiste Fannie Lou Hamer met zes andere zwarte passagiers uit om wat te eten in Winona, in Mississippi. Politie-agenten dwongen hen om weer te vertrekken en ze werden gearresteerd en in de gevangenis gegooid. De vernedering bleef echter niet beperkt tot deze onrechtmatige arrestatie. Alle zeven werden ze flink in elkaar geslagen, Fannie nog het ergst. Ze kreeg het zo zwaar te verduren dat ze het bijna niet overleefde, maar ze barstte uit in een lied: ‘Paus en Silas was bound in jail, let my people go.’ En ze zong niet in haar eentje. Andere gevangen die fysiek gebonden waren maar van wie de geest nog altijd vrij was, zongen met haar mee.
Gods verbazingwekkend goede handen
Toen het vliegtuig twintig minuten onderweg was van New York naar San Antonio, veranderde het vluchtplan en brak er chaos uit. Een van de motoren van het vliegtuig had het begeven en puin van de motor sloeg tegen een raampje, waardoor de druk in de cabine wegviel. Triest genoeg raakten verschillende passagiers gewond, en een van hen vond zelfs de dood. Als er geen kalme, uiterst capabele piloot (getraind als straaljagerpiloot bij de marine) in de cockpit had gezeten, had de tragedie nog veel groter kunnen zijn. Een kop die op de voorpagina van de krant verscheen, luidde: ‘In verbazingwekkend goede handen.’